Geschiedenis

De eerste echte liposuctie werd waarschijnlijk uitgevoerd door Dujarrier in 1921. Zijn patiënte was een ballerina met wat overtollig vet op haar knieën... Helaas leidde een ernstige complicatie tot een regelrechte mislukking. Dit heeft zeker het enthousiasme van de chirurgen voor een paar jaar getemperd.

De moderne liposuctie werd in 1977 ontwikkeld door een Fransman, Y.G. Illouz die uiteindelijk het ideale instrument vond: een dunne metalen canule, met een schuimtip, verbonden met een krachtige zuiger. Hierdoor werd een verregaande onthechting van de huid voorkomen en werd het risico op beschadiging van de vasculaire en zenuwstructuren verminderd. De techniek werd nog verbeterd door de liposuctie te laten voorafgaan door een hydrotomie, wat de infiltratie van de vetweefsels met een adrenalineoplossing betekent. Zo werden bloedingen verminderd. Afhankelijk van het gebruik en de omvang van deze voorafgaande infiltratie, spreken we van een droge, natte, supernatte of tumescente techniek. Later volgde de externe echografie geassisteerde liposuctie. Het principe hiervan is om de energie van ultrasoon geluid te gebruiken om vetcellen te vernietigen door "cavitatie". Het vet wordt geëmulgeerd en vervolgens door afzuiging verwijderd. Na een groot enthousiasme voor deze verleidelijke nieuwe techniek, hebben de chirurgen hun enthousiasme getemperd. De indicaties voor een ultrasone liposuctie zijn vooralsnog veel beperkter.

De huidige trend is om in sommige gevallen hoogfrequente trillende canules te gebruiken, die het vet emulgeren en het zo ook gemakkelijker maken om vetcellen te verwijderen in dichtere en fibreuzere zones. 

Principes en doelen

Het doel is esthetisch en alle kosten in verband met deze ingreep zijn dus volledig ten laste van de patiënt. Het is algemeen gangbaar dat de indicaties beperkt moeten blijven tot plaatselijke overtollige vetophopingen. Zwaarlijvige mensen, met een algemene vetoverbelasting, zijn geen goede kandidaten voor liposuctie. Plastische chirurgie zorgt er niet voor dat deze patiënten gewicht verliezen, de ingreep is gevaarlijk en de kans op resultaat is niet zeker. 

Gelokaliseerde lipodystrofieën zijn steatomen, gelegen onder de fascia superficialis, een vezelig anatomisch vlak dat deze scheidt van het onderhuidse vet. Hun eigen metabolisme maakt ze bestand tegen gewichtsverlies. Volgens Illouz, moet je om 1 kg van dit "geblokkeerde" vet te verliezen, elders 6 kg verliezen. Bovendien plaatst de geringste gewichtstoename het eerst op de steatomen en herhaalt de vroegere misvorming zich. Deze steatomen zijn vooral bij vrouwen aanwezig. Ze bevinden zich bij de heupen - de klassieke "rijbroek" -, de "love handles", aan de binnenkant van de knieën en ter hoogte van de onderbuik. Een liposuctie pakt dus vooral deze steatomen aan. Andere plaatsen zijn minder geschikt, althans als de techniek alleen wordt gebruikt: liposuctie van de kin zal over het algemeen alleen effectief zijn in combinatie met een cervico-faciale lifting, die van de buikwand en de flanken moet over het algemeen worden gecombineerd met een buikwandcorrectie. Deze ingreep corrigeert een eventuele diastase van de grote rechte buikspieren en de overtollige huid, wat niet met enkel een liposuctie bereikt kan worden. Over het algemeen wordt de binnenkant van de dijen als een taboe beschouwd. De huid daar is heel dun en weinig elastisch met een risico op onregelmatigheden van de huid, om nog maar te zwijgen van de aanwezigheid van vena saphena magna (grote oppervlakkige ader die aan de binnenzijde van het been loopt), waarvan de perforatie een groot hematoom zou veroorzaken. De benen (kuiten en enkels) komen zelden in aanmerking voor de techniek, omdat het vet dichter is en de huid de minste onregelmatigheden vertoont. Vaak zijn afwijkingen in de vorm van de benen en enkels gerelateerd aan insufficiëntie in de veineuze en/of lymfatische circulatie die gediagnosticeerd moeten worden.

Eenmaal weggezogen, kunnen vetcellen niet meer vervangen worden. Het aantal adipocyten wordt normaal gesproken bepaald na de puberteit. Behalve in pathologische omstandigheden vermenigvuldigen adipocyten zich niet meer eens je volwassen bent. Uiteraard is het altijd mogelijk om het volume van de resterende vetcellen te verhogen, in verhouding tot de gewichtstoename.

Cellulitis wordt niet gecorrigeerd door liposuctie. Het gaat om het oppervlakkige vet, gelegen onder de lederhuid en boven de oppervlakkige fascia. Deze vetlaag moet door de chirurg worden gerespecteerd, anders bestaat er een risico op necrose of huidonregelmatigheden. Eigenlijk is de term "cellulitis" niet juist, omdat het noch een infectie, noch een ontsteking van de huid is. Laten we het hebben over een aspect van "sinaasappelhuid" of "putjes". Dit onderhuids vet bestaat uit vetcellen die gescheiden worden door bindweefsel: retinaculum cutis. Deze vezelige tussenschotten verenigen vertical de dermis met de oppervlakkige fascia. Zo kunnen we dus het aspect van de huid begrijpen die de verstopping van deze vetcellen weerspiegelt. Dit oppervlakkige exces kan wel behandeld worden door middel van endermologie.

Het doel van de preoperatieve consultaties is om de patiënt te onderzoeken, te luisteren naar de verwachtingen van de patiënt, en duidelijke en passende informatie te verstrekken. De eventuele preoperatieve onderzoeken zijn gebruikelijk bij elke operatie (stollingstesten,...).
Het is essentieel om naast het overtollige vet, ook de kwaliteit van de huid te beoordelen. Een te dunne en/of te weinig elastische huid kan de hoeveelheid aan geaspireerd vet beperken, met het risico op onregelmatigheden van de huid.
De chirurg zal mogelijke contra-indicaties moeten opsporen: zwaarlijvigheid, duidelijke veneuze insufficiëntie, gebrek aan huidelasticiteit,... Een algemene slechte gezondheidstoestand laat u niet toe om voor een esthetische ingreep onzorgvuldige anesthesie- of chirurgische risico's te nemen.

Tot slot moet er, zoals bij alle esthetische ingrepen, voor gezorgd worden dat een ingreep bij patiënten met onrealistische verwachtingen vermeden wordt.

De meeste liposucties worden uitgevoerd onder algemene of regionale anesthesie (spinale of epidurale anesthesie) via een dagopname. Enkel in geval van een zeer beperkt vetoverschot, zoals de behandeling van de binnenzijde van de knieën of een heel onopvallende rijbroek, kan een ingreep onder plaatselijke verdoving worden overwogen. Bij een liposuctie van meerdere liters daarentegen is een langere postoperatieve opvolging nodig wegens mogelijke hydro-elektrolytische stoornissen.

Incisies en littekens

Er worden sneetjes van enkele millimeters in de huid gemaakt op de gewenste plaatsen (in de huidplooien, in het ondergoed verborgen plekken, ...), dicht bij het te behandelen gebied, maar altijd op voldoende afstand van het perineum, om septische besmetting te voorkomen.

Verbanden

Doorgaans zijn de verbanden waterdicht en hoeven ze niet opnieuw te worden aangebracht tot de volgende controle.

Liposculptuur, liposuctie, lipoaspiratie,... Al deze termen verwijzen naar hetzelfde principe: aspiratie door middel van een dunne metalen buis of canule die onder de huid wordt ingebracht en verbonden is met een aspirator, waardoor overtollige vetcellen of adipocyten kunnen worden verwijderd.
De tekeningen van de te behandelen gebieden worden vlak voor de ingreep gemaakt, waarbij de patiënt rechtop staat, in de vorm van contourlijnen. Wanneer de patiënt eenmaal ligt, en nog meer na de infiltratie van de weefsels, wordt de plaats van huid- en vetafwijkingen namelijk moeilijker te bepalen.

Infiltratie wordt uitgevoerd en geduld is vereist om het gewenste vaatvernauwende effect te bereiken. De canules - 15 tot 35 cm lang met een diameter van 2 tot 5 mm - worden dan ingebracht. Ze zijn aangesloten op de vacuümzuiger en de chirurg voert een "tunneling" uit in het vetweefsel met heen en weer gaande bewegingen. Terwijl het vet wordt opgezogen, controleert de chirurg met zijn of haar vrije hand de resterende vetdikte. Het geaspireerde gebied moet ten minste van 2 afzonderlijke locaties komen om een kruising van de tunnels te verkrijgen, de enige garantie voor een harmonieus resultaat, met een zekere terugtrekking van het littekenweefsel.

Deze operatie is over het algemeen niet erg pijnlijk. Het gebruik van een elastisch compressiekledingstuk, een lipopanty, wordt dag en nacht aanbevolen gedurende de eerste paar weken na de operatie. In dezelfde periode vermijdt de patiënt intense lichamelijke inspanning, maar wordt hij of zij aangemoedigd om te bewegen. Het eindresultaat zal pas over enkele maanden bereikt worden. De hematomen en het postoperatieve oedeem gaan immers vooraf aan het verwachte resultaat.

Het is niet wenselijk om later een belangrijke gewichtsschommeling te hebben.

Soms is het voorschrijven van endermologie nuttig. Deze door fysiotherapeuten voorgestelde techniek is een aanvulling op de liposuctie. Het is een oppervlakkige lymfedrainage die het huidoedeem behandelt dat verantwoordelijk is voor het ontstaan van een beschadigde huid. Na een de laatste voorgeschreven sessie worden er soms onderhoudssessies aangeboden.

Om te beginnen zijn er de complicaties zoals bij elke chirurgische ingreep: bloedingen, hematomen, infecties, diepe tromboflebitis (bloedstolsel in een beenader) en longembolie (migratie van dit stolsel naar de longen)... Als we het over hematoom hebben, bedoelen we het verzamelde hematoom onder spanning. Het is niet het diffuse hematoom met zijn typische huidverkleuring dat na deze ingreep onvermijdelijk volgt. Er moet worden opgemerkt dat een infectie gevaarlijk kan zijn, omdat het vet zich bijzonder slecht tegen een infectie verdedigt en de infectie zich verspreidt door de tunnels die door de canule gecreëerd werden. De hygiënevoorschriften moeten daarom streng zijn: een betrouwbare operatiekamer, zorgvuldige sterilisatie en nauwgezette chirurgische techniek. Om het risico op veneuze trombose te verminderen, moet de patiënt worden gevraagd om eventuele orale anticonceptie tijdelijk te stoppen en moet de patiënt ook worden geadviseerd om in de periode van de ingreep te stoppen met roken. Preventieve subcutane injecties met laagmoleculaire heparine zijn voorzichtiger. Snelle mobilisatie na de ingreep is aangeraden. 
Specifieke complicaties bij infiltratie en aspiratie, vooral bij een grote liposuctie: hartdecompensatie, hydro-elektrolytische stoornissen, toxiciteit van een te hoge dosis van plaatselijke verdoving (Xylocaïne). Dit rechtvaardigt waarom niet koste wat kost een lokale anesthesie te willen wanneer de liposuctie aanzienlijk is en dat de ingreep uitgevoerd wordt in een medische omgeving, met de aanwezigheid van een anesthesist.
Complicaties in verband met de techniek: overmatige huidonregelmatigheden en asymmetrieën, Morel-Lavallée-laesi ("seroma's" of vochtophoping in de ruimte tussen de huid en subcutis en de onderliggende spierfascia), perforatie van anatomische structuren. Voorbijgaande hypoesthesie of verminderde gevoeligheid van de behandelde gebieden is klassiek.

Liposuctie is een van de meest voorkomende ingrepen in de esthetische chirurgie. In de overgrote meerderheid van de gevallen zal het de patiënt en haar chirurg volledige voldoening geven met een minimum aan zorgen, maar onder bepaalde voorwaarden. Het is belangrijk ervoor te zorgen dat de juiste chirurgische indicaties worden gegeven en dat deze operatie onder de beste omstandigheden wordt uitgevoerd. Het staat buiten kijf dat het, ondanks de ogenschijnlijke eenvoud, een chirurgische techniek op zich is die voldoende opleiding en ervaring vereist. Het kan nergens worden beoefend, en door niemand. Als deze operatie onder slechte omstandigheden wordt uitgevoerd, kunnen de complicaties verschrikkelijk zijn. Deze operatie moet absoluut worden uitgevoerd door een chirurg of beter nog door een plastisch chirurg. Niet alleen is de techniek niet zo eenvoudig als het lijkt, maar het instellen van de juiste indicatie, het correct detecteren en managen van de complicatie vereist ook een passende chirurgische opleiding.